Sprakeloos was ik.
Uit het niets neemt de arts in opleiding plots woorden in de mond als ‘ongeneeslijk’ en ‘levensverlengend’. Het zweet breekt mij uit.
‘Hé wacht’, zeg ik. ‘Er is tot hier toe geen enkele arts geweest die dit zo verwoord zoals jij nu doet. Jij bent de eerste. Ik genees hier wel van hé, ik kom hier helemaal door!’ De arts excuseerde zich.
Ik was er helemaal ondersteboven van. Ik bereid mijn bezoek aan het ziekenhuis voor onderzoek of chemo altijd goed voor: ik zorg dat ik goed gegrond ben, mij zelfzeker voel en vol vertrouwen ben. Want ik voel mij uitermate kwetsbaar. En dan patat! Die uitspraak deed mijn hoofd tollen. Delete delete delete! Ik laat zijn suggesties van mij afglijden en probeer ze zo snel mogelijk weer te vergeten.
Thuis geef ik mezelf de koestering die ik nodig heb, laat mijn tranen gaan. Stel me voor dat ik gewiegd word in een warm nest door Moedertje Aarde. De Oermoeder. De Godin. Ik hoef inderdaad niet altijd sterk te zijn.
Aaargh…al die woorden: ongeneeslijk, kwaadaardig, invasief, strijden en vechten tegen… Het lijken wel oorlogsverklaringen in en aan mijn eigen lijf. Neen, dat voelt niet goed voor mij. Natuurlijk wil ik de tumor uit mijn lichaam. En liefst zo snel mogelijk. Maar niet zonder eerst in te voelen en te luisteren naar de boodschap van dit hele verhaal.
Ik kan echt struikelen over het gebruik van woorden en hecht veel belang aan de intentie waarmee je iets zegt. Voor mij is deze kanker een helingproces. Een uitzuiveren, transformeren, loslaten, vergeven, …. Een soort van sjamanistisch sterven. Wat niet meer dient, laat ik achter en ik verwelkom vernieuwing. Het is op z’n minst transformerend, ongeacht de uitkomst. Maar ondertussen onderteken ik wel een verzekeringsdocument waarop staat ‘ernstige ziekte’. ‘Oei’, denk ik dan, ‘wat een label!’ Het voelt als vuile plak die ik het liefst van mij af schud.
Zeg nu eerlijk. Zou jij ook niet liever voor een behandeling naar een Helinghuis gaan ipv het Ziekenhuis?
Dus ja,…hoe verwoord ik het als mensen vragen hoe het met me gaat? In het begin van de diagnose voelde dit nogal ongemakkelijk. Vrienden en familie die liefdevol begaan zijn, maar waarbij ik tegelijkertijd ook hun bezorgde blik lees. Hoe goedbedoeld ook. Hun ‘angst’, onuitgesproken vragen en twijfels. Dan werd ik zelf ook plots bang. Wat als ik te naïef optimistisch ben?
Hoe vertaal ik dit genezingsproces dat voor mij diepe en meerdere lagen heeft? Want niet iedereen bekijkt het zoals ik. Wat ik tegen de ene persoon kan zeggen, kan niet tegen de andere. En dat is soms lastig want ik merk hoe snel mijn energie en frequentie naar beneden kunnen tuimelen in bepaalde situaties als ik mezelf niet trouw blijf.
En toch…Dit én én verhaal, met alles erop en eraan waar ik mij doorheen spartel, wil ik graag delen. Soms wat onhandig, niet perfect, maar wel helemaal zoals ik ben. Mmmm…Eigen-liefde, daar gaat het uiteindelijk dan toch om hé 😉.
Dankbaar dat jij er bent!